Op weg naar cultuurzaamheid
Hoe ziet onze wereld er in 2030 uit? – Een visie op een nieuwe culturele en creatieve sector.
Anno 2030 is de Nederlandse kunst en cultuur sterker dan ooit. Geen gefragmenteerd eilandenrijk meer maar een onderling sterk verbonden en maatschappelijk diepgewortelde sector. Geen als elitair beschouwde niche maar een door iedereen gekoesterd domein dat reikt van toneel en musea tot het nieuwe circustheater, de streamingdiensten en de Efteling. Niemand laat zich er nog op voorstaan niets met cultuur te hebben, omdat het een vrijwel vanzelfsprekend onderdeel is van iedereens leven. Nederland heeft anno 2030 de nieuwe invulling van cultuur en haar betekenis omarmd.
EN DE POLITIEK?
Ook de politiek heeft cultuur omarmd, inclusief de partijen aan de randen van het politieke landschap. Dat heeft onder andere te maken met de onmisbare rol die kunst en cultuur spelen bij het tackelen van de grote vraagstukken van deze tijd. Van eenzaamheid onder ouderen en jeugdcriminaliteit tot de energietransitie, klimaatdoelstellingen en de verduurzaming van de economie – kunstenaars, ontwerpers, acteurs en schrijvers zetten al hun verbeeldingskracht en creativiteit in om met innovatieve en effectieve oplossingen te komen. In Den Haag heeft het ministerie van OC&W allang niet meer het ‘monopolie’ op kunst en cultuur. Ook de ministeries van Sociale Zaken en Economie beschouwen de culturele en creatieve sector als essentiële spelers met een unieke bijdrage.
Dat konden we ons tien jaar hiervoor amper voorstellen. Maar toen werd de collectieve beweging geboren die cultuur naar het hart van het politieke denken en de samenleving bracht. De destructieve gevolgen van de pandemie aan het begin van het decennium gaven het beslissende duwtje richting gedegen zelfonderzoek naar hoe de sector weerbaarder, opener en gezonder zou kunnen worden.
HET ZELFONDERZOEK
Het blootleggen van de ‘cultuur binnen de cultuur’ was enerzijds pijnlijk maar anderzijds hoopvol.
Het zelfonderzoek van de culturele en creatieve sector verduidelijkte dat het ingenieuze netwerk van non-hiërarchische verbindingen binnen het ecosysteem van de sector sterker moesten worden. Het gaat om de relatie tussen kunstenaars, creatieven, en instellingen, tussen de sector en de overheid, tussen kunstenaars onderling en – niet in de laatste plaats – tussen de sector en het publiek. Die relaties moesten vanzelfsprekender, logischer en weerbaarder worden, niet meer ter discussie staan maar het uitgangspunt zijn voor verdere ontwikkeling – niet alleen van de cultuursector maar van de hele samenleving.
En bij analyse alleen bleef het in 2022 niet. Een programma om de kunst- en cultuursector te transformeren en haar maatschappelijke, economische en politieke potentie te activeren, werd gelanceerd. Onder de vlag KUNSTEN2030 werden zes doelen geformuleerd met bijbehorende acties en interventies. Met die roadmap als leidraad werd de creatieve sector omgevormd tot een gezonde, toegankelijke en solidaire sector. Eentje die het vertrouwen geniet van een overheid die haar als partner ziet en een publiek dat op haar vertrouwt als rijke en onmisbare bron van inspiratie, ontspanning en zingeving. Een sector die middenin het hier en nu staat, en actief bouwt aan wat komen gaat.
OVER DE TOTSTANDKOMING VAN DIT DOCUMENT
KUNSTEN2030 is op instigatie van Kunsten ’92 gestart in januari 2021. We zaten met zijn allen midden in de coronacrisis. Het was een tijd waarin niets meer vanzelfsprekend was en de noodzaak van kunst in ons leven als het ware opnieuw werd ontdekt. Vernieuwers zagen kansen, pioniers startten nieuwe initiatieven. Concrete innovaties zoals online platforms en het streamen van voorstellingen ontplooiden zich in een hoog tempo.
Naast enthousiasme, daadkracht en flexibiliteit, was er echter ook moedeloosheid, financiële onzekerheid en verdriet om de mooie projecten die in duigen vielen. Er was behoefte aan een wenkend perspectief, aan een toekomstbeeld waarin de rol van het ecosysteem dat de culturele en creatieve sector vormt een nieuwe betekenis krijgt.
Als vereniging wilden we graag een waardevolle bijdrage leveren aan het gesprek over de toekomst van de culturele en creatieve sector. In de New Creative Deal hadden we samen met de Federatie Creatieve Industrie onze ambities al bij het nieuwe kabinet neergelegd: een samenhangend beleid voor de hele culturele en creatieve sector, met onbelemmerde toegang voor iedereen, een grotere maatschappelijke rol en een krachtige infrastructuur.
Maar was het niet logisch en wenselijk dat de culturele en creatieve sector zelf de handschoen oppakte? Aan de hand van een programma, ontworpen door Jeroen van Erp, ontwerper en bestuurslid van Kunsten ’92, zijn de ideeën van mensen in de sector in kaart gebracht en mogelijke paden ontwikkeld om doelen te bereiken. “Kunst zit overal. Kunst is denk ik de meest autonome transformerende kracht in de maatschappij.”, aldus Meta Knol, kunsthistorica/bestuur Kunsten ’92.
In het voorjaar van 2021 organiseerden we een aantal online en fysieke workshops. We hebben met in totaal meer dan honderd professionals uit alle hoeken van de culturele en creatieve sector – van opleidingen tot instellingen, van kunstenaars tot beleidsmakers – gewerkt aan de verkenning van de weg naar een robuuste en weerbare sector. We hebben ook een flink aantal experts van buiten de sector uitgenodigd om mee te doen.
Deze bijeenkomsten leverden een schat aan toekomstbeelden, visies en interventies op. Daaruit hebben we met een kleine groep experts zes domeinen gedestilleerd, waarlangs we de reis naar een glanzend 2030 willen maken. Je kan ze zien als gidsende principes. Het benoemen en expliciet maken van deze zes principes moet worden gezien als een startpunt voor debat, als bron om uit te putten voor de vormgeving van een nieuw stelsel voor de culturele en creatieve sector.
Uit de vele ideeën hebben we een aantal interventies geselecteerd. Deze vormen samen de aanknopingspunten voor een veranderagenda voor de komende jaren. We nodigen iedereen uit om ook de eigen strategische visie en langetermijnplannen langs deze wegwijzer te leggen om zo voort te bouwen op deze visie. Kunsten ’92 gaat zelf ook met de resultaten van dit project opnieuw kijken naar een visie en een strategie voor de korte, de middellange en de lange termijn. Wat voor u ligt is dus niet een agenda van Kunsten ’92 zelf, maar de inspiratie voor debat en visievorming in de komende periode.
KUNSTEN2030: zes gidsende principes
KUNSTEN2030 moet worden gezien als een inspiratiebron die voeding biedt voor veranderingsprocessen in de culturele en creatieve sector en de context waarbinnen zij opereert. De richting wordt bepaald door zes gidsende principes, handvatten of uitgangspunten die worden geconcretiseerd door interventies.
De gidsende principes kunnen ook gezien worden als de fundering onder het nieuwe systeem, het weerspiegelt de idealen en motieven van het handelen. Om deze tastbaar te maken zijn per principe interventies bedacht, ingrepen in het systeem anno nu om de doelstelling van 2030 te realiseren.
De zes gidsende principes zijn:
1. Iedereen heeft wat met kunst en cultuur
Binnen het sterk versnipperde politieke landschap, zowel landelijk als op gemeentelijk niveau, is anno 2022 een diepgewortelde aandacht voor kunst en cultuur al lang geen vanzelfsprekendheid meer. En als het dat nog wel is, staat het meestal niet erg hoog op de prioriteitenlijst. Kunst en cultuur worden vaak gezien als ‘extraatje’ of ‘luxe’ en soms zelfs gediskwalificeerd als elitaire hobby.
Maar cultuur is relevant voor de hele maatschappij. Niet omdat we vinden dat ze dat moet zijn maar omdat ze nu eenmaal onbewust tot diep in de haarvaten van die maatschappij is doorgedrongen, vaak in gedaanten die niet altijd als zodanig worden herkend. De reikwijdte van cultuur gaat van Netflix tot Nemo, van Indian Film Festival tot Into the Great Wide Open, van Dreetje tot Disney+, van Zwart Licht tot Zwarte Cross.
“De kunstinjectie in de onderwijzersopleiding betekent niet alleen dat scholieren andere kennis krijgen overgedragen, maar ook op een andere manier”
Marieke Vegt
Lees het interview
Interview: Marieke Vegt
Marieke Vegt (directeur/bestuurder Stichting Kunst & Cultuur)
“Vroeger konden Pabo-studenten met slechts twee uur cultuuronderwijs leerkracht worden. Maar bij de opleidingen aan de Stenden Hogeschool en Hanze Hogeschool is cultuuronderwijs niet meer facultatief. Dat is te danken aan directies die begrijpen hoe belangrijk de rol van kunst en cultuur is, maar de impulsregeling muziekonderwijs voor Pabo’s heeft ook geholpen. Er is nu een minor cultuuronderwijs en een muziekspecialisatie.”
Als directeur/bestuurder van Stichting Kunst & Cultuur in Groningen en Drenthe heeft Marieke Vegt een actieve lobby gevoerd om kunst en cultuur een vaste plek te geven in de pedagogische opleidingen. Er is sinds vijf jaar niet alleen een verplicht vakkenpakket maar kunst en cultuur spelen ook vakoverstijgend een rol. “Geschiedenis en erfgoedonderwijs gaan hand in hand”, vertelt zij. “En er is een verbinding met technisch onderwijs in de vorm van mediakunst en een digitaal art lab.”
De kunstinjectie in de onderwijzersopleiding betekent niet alleen dat scholieren andere kennis krijgen overgedragen, maar ook op een andere manier. “Er wordt veel meer gedacht vanuit het kind en het creatieve proces, en minder vanuit methodes. De docent is minder gericht op pure kennisoverdracht maar stelt zich meer op als coach van het leerproces.”
“We hadden tijdens corona even flink wind tegen”, erkent Vegt. “De werkdruk van onderwijzers nam toe, externe experts mochten niet de scholen in en culturele instellingen waren gesloten. Maar er zijn oplossingen gezocht, zoals bijscholing voor externe docenten om hybride onderwijs te geven, en de resultaten waren verbazingwekkend goed.”
Op schoolniveau wordt gemonitord hoe het staat met de visie op cultuuronderwijs, de deskundigheid binnen de school, de ontwikkeling van een leerlijn en de opbouw van een netwerk. “Hoe meer samenhang er is, hoe hoger de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Toen we begonnen zaten we op gemiddeld niveau 2 uit 4 maar inmiddels is het gemiddelde al 3.”
Het doel is om het begrip cultuur een andere invulling te geven, om het op een andere manier te laden. Het is allang niet meer beperkt tot wat vroeger ‘hoge cultuur’ werd genoemd. Cultuur anno 2030 is een breed en inclusief begrip, dat voor iedereen van toepassing is. “Er hoort in mijn perceptie een minder grote slotgracht te zitten tussen de kijkers en de makers”, aldus Farid Benmbarek, Straight Shooter Company/Top Notch/bestuur Kunsten ’92.
De beste manier om de alomtegenwoordigheid van cultuur aan te tonen, is te bedenken hoe de wereld eruit zou zien zonder ontwerpers, muzikanten, kunstenaars of andere creatieven. Dan zou onze leefomgeving zijn gereduceerd tot efficiënte betonblokken, televisie zou een grauwe eenheidsworst worden en onze kleding een combinatie van lappen en zakken. Maar ook op kleiner, meer persoonlijk niveau zou het ontbreken van een cultureel leven voelbaar zijn. Geen voorbeelden voor het maken van TikTok-filmpjes, bijvoorbeeld, of films en muziek waar je je als tiener aan kunt spiegelen.
Natuurlijk zijn er vele gradaties tussen erkende topkunst en de creatieve uitingen van amateurs, maar al die lagen hangen met elkaar samen en hebben elkaar nodig. Zonder brede voedingsbodem van de harmonie geen solisten voor het Concertgebouworkest. Maar die topmusici hebben op hun beurt een publiek met enige muzikale affiniteit nodig om hun prestaties te waarderen. Een bloeiend cultureel en creatief klimaat gaat iedereen aan. Omdat we er allemaal onderdeel van uitmaken maar ook omdat het de basis vormt voor een gezonde samenleving.
Interventie #1.1 Van ‘STEM’ naar ‘STEAM’
Van ‘STEM’ naar ‘STEAM’: Kunst als essentieel lesdomein op alle scholen
In het Verenigd Koninkrijk loopt een stevige lobby om ‘Art’ in curricula op te nemen als essentieel lesdomein, naast Science, Technology, Engineering & Math (STEM wordt STEAM). Gevolg is dat kunst gezien wordt als vanzelfsprekend en onmisbaar onderdeel van de maatschappij. Ook in Nederland moet kunst- en cultuureducatie tot de kernactiviteiten van het primair, voortgezet, middelbaar en speciaal onderwijs worden gerekend.
Om dit te realiseren moet de sector het gesprek aangaan met de politiek, ook (of vooral) met partijen aan de randen van het politieke spectrum. De invloed van deze partijen op lokaal niveau zal de komende jaren alleen maar toenemen.
Interventie #1.2 Ontwikkel een breder begrip van kunst en cultuur
Ontwikkel een breder begrip van kunst en cultuur
Door kinderen op de basisschool een bredere blik op kunst en cultuur mee te geven, en vooral door zelf cultureel actief te zijn, wordt het een nieuwe vanzelfsprekendheid. Daarnaast is de rol van kunst en de ontwikkeling van creatief denken een belangrijke voorwaarde voor een gezond leerproces voor ieder kind. Een breder cultuurbegrip bij kinderen werkt bovendien door bij de ouders.
Het ontwikkelen van een breder begrip van kunst en cultuur begint bij het curriculum op de PABO’s. Van daaruit ontstaat een beweging die via scholen ook ouders bereikt.
Interventie #1.3 Verlaging van drempels
Verlaging van drempels tot musea, theater, filmhuizen en opleidingen, cursussen en amateurclubs
Niet iedereen heeft genoeg geld in de buidel om de huidige entreegelden en ticketprijzen te kunnen betalen; mensen met een fysieke beperking kunnen soms gebouwen niet in of het aanbod niet tot zich nemen omdat een doventolk, bordjes in braille en dergelijke ontbreken; weer andere groepen voelen zich buitengesloten door de uitstraling als wit, mannelijk, heteroseksueel bolwerk waar zij zich niet in herkennen. Meer regelingen en arrangementen die deze drempels wegnemen zijn nodig om kunst en cultuur voor iedereen toegankelijk te maken.
Interventie #1.4 Gebruik de kracht van kunst en design bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken
Gebruik de kracht van kunst en design bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken
Neem kunstenaars, ontwerpers en andere creatieven mee in de ontwikkeling van programma’s gericht op bijvoorbeeld duurzaamheid, innovatie en zorg. Gebruik hun innovatieve en creatieve kracht om de grote maatschappelijke uitdagingen van onze tijd te tackelen.
Met de New Creative Deal, die Kunsten ’92 en de Federatie Creatieve industrie op 2 maart 2021 hebben gelanceerd, breken we al een lans voor de inspiratie en innovatieve kracht van de sector. Maar dit kan verder worden uitgebreid. Te denken valt aan programma’s voor krimpregio’s die worden ondersteund door OC&W en EZ. Een programma als Tijd van je leven van de GGZ in West-Brabant is een goed voorbeeld van samenwerking tussen gezondheidszorg en kunstenaars om eenzaamheid bij ouderen te bestrijden. En ontwerpersplatform What Design Can Do komt met innovatieve visies op en oplossingen voor klimaatverandering.
Tot onze grote vreugde heeft het nieuwe kabinet in het coalitieakkoord aangegeven de intentie te hebben de creatieve sector in te schakelen bij het oplossen van de grote maatschappelijke uitdagingen. Daarbij gaat het om creatieve bijdragen op systeemniveau waarbij onder andere de zogenaamde KEM’s (Key Enabling Methodologies) een rol spelen, maar bijvoorbeeld ook de rol die tentoonstellingen spelen bij collectieve beeldvorming. Zo legt de tentoonstelling Revolusi! in het Rijksmuseum onze ‘koloniale blinde vlekken’ bloot en laat het Museum van de Geest ons nadenken over wat normaal is als het gaat om geestelijke gesteldheid.
Een manier om bovenstaande in te vullen is een loket voor ‘ongezochte oplossingen’ (unsolicited proposals). De overheid kan dan buiten bestaande regelingen en programma’s de mogelijkheid bieden om oplossingen te ontwikkelen voor problemen die nog niet als zodanig zijn erkend of benoemd.
2. Nieuwe waarden, nieuwe mentaliteit
Een nieuwe tijd vraagt om aangepast gedrag van alle actoren in het systeem. De culturele en creatieve sector heeft daar zelf al stappen in gezet door het ontwikkelen van de Fair Practice Code, die draait om de waarden solidariteit, transparantie, diversiteit, vertrouwen en duurzaamheid. Het initiatief heeft er onder andere toe geleid dat ‘fair pay’, een eerlijke betaling voor werk, stevig op de agenda van de politiek, belangenbehartigers en instellingen is komen te staan.
Dit waardensysteem vraagt echter ook om een nieuwe houding. De contouren daarvan zijn al zichtbaar. We zien de kunstenaars van de toekomst ontstaan die niet alleen vanuit persoonlijke drijfveren werken maar ook als onderdeel van een collectief. In balans: autonoom en verbonden.
Het doel is dat in 2030 iedereen binnen de sector doordrongen is van het waardenstelsel zoals geformuleerd in de Fair Practice Code en het in praktijk brengt.
“Er is een nieuwe generatie kunststudenten opgestaan die veel meer collectief werkt, vanuit wederkerigheid in plaats van ego”
Annet Lekkerkerker
Lees het interview
Interview: Annet Lekkerkerker
Annet Lekkerkerker (vicevoorzitter College van Bestuur Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten)
“Het oude idee van de kunstenaar als geniaal individu met de status van een godheid kan bij het grofvuil. Er is een nieuwe generatie kunststudenten opgestaan die veel meer collectief werkt, vanuit wederkerigheid in plaats van ego. Ook op het gebied van sociale veiligheid is veel veranderd. MeToo en Black Lives Matter hebben daar aan bijgedragen, maar zeker ook de onthullingen over The Voice. Studenten weten gelukkig beter vertrouwenspersonen te vinden en dingen aan te kaarten.”
De Amsterdam Hogeschool voor de Kunsten speelt daar volgens Annet Lekkerkerker, vicevoorzitter van het College van Bestuur, goed op in. “Maar we zijn er nog niet”, geeft ze toe. “Sociale veiligheid gaat over structuur en cultuur. Structuur wordt bepaald door de aanwezigheid van bijvoorbeeld een klachtenregeling die vindbaar en transparant is, dat er vertrouwenspersonen zijn. Cultuur gaat over dingen uitspreken, elkaar aanspreken en het gesprek aangaan over de vraag: wat zijn grenzen? Dat vergt voortdurend onderhoud. Het is een continu uitwisselen van verwachtingen en ervaringen, en alleen dan kunnen er verschillen bestaan, binnen gerespecteerde kaders.”
“Binnen het onderwijs krijgt dat invulling in de vorm van trainingen over bijvoorbeeld inclusie of de omgang met verschillende culturen. Niet alleen voor de studenten maar ook voor de docenten. Wij zijn een lerende organisatie.”
De waarden die worden overgebracht moeten studenten niet alleen tijdens hun academietijd helpen, maar juist ook in het werkzame leven daarna. In een sector waar een bijzonder grote groep meteen als zelfstandig ondernemer aan de slag gaat, is zelfredzaamheid en zelfbewustzijn belangrijk. “Studenten moeten weten hoe ze met elkaar en anderen omgaan, nu en in de beroepspraktijk, en tot uitdrukking kunnen brengen wat ze waard zijn”, stelt Lekkerkerker.
Leider- en ondernemerschapsvaardigheden overbrengen valt echter niet altijd mee, weet ze uit ervaring. “Tijdens de studie bieden we veel ondernemerschapsonderwijs aan, maar studenten zijn dan toch vaak primair gericht op hun hoofdvak. Daarom hebben we voor alumni de site BeroepKunstenaar opgericht met veel praktische informatie over de beroepspraktijk en organiseren we AHK Starters Cafés waar net afgestudeerden elkaar kunnen ontmoeten en trainingen krijgen aangeboden.”
We streven in 2030 naar een open en inclusieve sector. Waar iedereen die zich in het veld professioneel wil ontwikkelen, de kans krijgt. De basis ligt bij de kunstvakopleidingen, waar de selectie- en beoordelingsmethodieken eerlijk, veilig en aangepast aan de tijd moeten zijn. Studenten nemen de waarden die zij tijdens hun opleiding ontwikkelen hun hele professionele leven mee, naar selectiecommissies in het professionele, postacademische leven, naar samenwerkingsverbanden en naar relaties van mentorschap en advies. Dat alles resulteert uiteindelijk in een cultuurverandering binnen de sector.
Interventie #2.1 Maak beoordelingen transparanter en verbreed het perspectief
Maak beoordelingen transparanter en verbreed het perspectief
Het waardenstelsel dat de basis vormt voor de Fair Practice Code kan hier worden ingezet. De Fair Practice Code wordt verankerd in selectie- en beoordelingsmethodieken van vakopleidingen, media, adviescommissies van financiers, instellingen en ook van het publiek op bijvoorbeeld de social media.
Wellicht ontstaat er een beoordelings- en selectieprotocol, een eerlijke, consistente gemeenschappelijke richtlijn voor het beoordelen van kwaliteiten. Een richtlijn niet alleen voor de academies maar ook voor de Raad voor Cultuur, publieke en private fondsen, sponsoren, curatoren, programmeurs en programmamanagers, journalisten en publiek. Een richtlijn ook die kwaliteit niet ziet als één vastomlijnd ideaal maar als een begrip dat op meerdere manieren kan worden ingevuld, afhankelijk van context en perspectief.
Interventie #2.2 Aanpassing curriculum vakopleidingen 21ste-eeuws leiderschap
Aanpassing curriculum vakopleidingen 21ste-eeuws leiderschap
Studenten zijn de toekomst. Daarom is het zo belangrijk om bij hen te beginnen met het ontwikkelen van gezonde leiderschapsstijlen en -vaardigheden, iets wat op veel vakopleidingen op dit moment onderbelicht is. In curricula van de opleidingen moet meer aandacht komen voor het ontwikkelen van programma’s voor 21ste-eeuws leiderschap waarbij de waarden van fair practice centraal staan. Ongezonde machtsverhoudingen, ongewenste omgangsvormen, integriteitschendingen en gebrek aan diversiteit kunnen worden benoemd en aangepakt aan de hand van de Fair Practice Code.
3. De kracht van het ecosysteem – It takes two to tango
Tijdens de coronaperiode werd pijnlijk duidelijk dat musea, theaters en andere instellingen makkelijker met de crisis konden omgaan dan makers. Terwijl makers en instellingen sterk van elkaar afhankelijk zijn, opereren ze los van elkaar. Ook vanuit subsidiestromen worden ze in de regel apart benaderd. De recente ervaringen tonen dat de makers die minder verankerd zijn in het beleid, harder getroffen worden als het niet goed gaat. Kwetsbaarheid wordt vaak genoemd als voorwaarde van kunstproductie, maar een stevigere borging in de netwerksamenleving is in de toekomst onontbeerlijk.
Het doel is om instellingen en makers dichter tot elkaar te brengen door ‘zachte afhankelijkheden’ te creëren. Op die manier worden ze gelijkwaardiger aan elkaar. De makers krijgen een grotere stem in en meer invloed op het reilen en zeilen van het culturele en creatieve ecosysteem en de instellingen krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van dat ecosysteem.
“We zijn wel één sector en je wilt niet het gevoel hebben de kaas van elkaars brood te eten”
Rosa Asbreuk
Lees het interview
Interview: Rosa Asbreuk
Rosa Asbreuk (medeoprichter Theatertroep en medeoprichter Platform Aanvang!)
“Vooral mijn leeftijdsgenoten, de young professionals van in de dertig, hebben moeite met aanhaken bij het bestaande systeem”, zegt Rosa Asbreuk, die zelf in 2011 medeoprichter was van Theatertroep. “Dat merkten we al voor corona. Er zat een nieuwe subsidieronde voor de podiumkunsten aan te komen en het was duidelijk dat er niet genoeg geld zou zijn voor iedereen. Maar we zijn wel één sector en je wilt niet het gevoel hebben de kaas van elkaars brood te eten. Daarom richtten we Platform Aanvang! op en organiseerden we een solidariteitsavond met vierhonderd mensen, van de kleine organisaties tot de BIS-gezelschappen.”
Tijdens corona kreeg die avond vervolg in de vorm van online bijeenkomsten, om kennis en inzichten te delen, en de eenzaamheid van het lockdownbestaan wat te verlichten. “Dat mondde uit in Het Goede Gesprek, waarin we het iedere keer met een diverse groep professionals uit de sector hebben over belangrijke onderwerpen. Op het Fringe Festival ging het bijvoorbeeld over de open call-cultuur en tijdens het Cement Festival over onderhandelen vanuit een afhankelijke positie.”
Maar solidariteit en delen moet volgens Asbreuk verder gaan dan kennis. “Theatertroep deelt decors en een vrachtwagen met de gezelschappen Discordia en Het Barre Land. Als we ergens optreden koken we ook voor de artiesten die in de andere zaal optreden. Het gaat om meer familiaire gevoelens, een bepaald soort zachtheid waarmee we tegenwicht willen bieden aan de what’s in it for me-houding.”
Dat Theatertroep daarin nog een uitzondering is, weet Asbreuk. “Als andere gezelschappen ons vragen of ze onze projectplannen mogen inzien dan is het antwoord altijd ja. Maar toen wij net begonnen en andere gezelschappen vroegen om voorbeelden, werd de helft van de verzoeken afgewezen.”
Dit kan alleen als de sector stopt met denken en handelen in termen van losse elementen (oftewel ‘silo’s’) en de netwerkgedachte omarmt. Kunst stopt niet bij de grens van de eigen praktijk. Iedereen die in de culturele en creatieve sector werkt, is onlosmakelijk verbonden met een groter geheel en is daarmee afhankelijk van anderen. Projecten worden niet meer alleen geïnitieerd door grote instellingen maar ook door individuele kunstenaars, die elkaar opzoeken en tijdelijke verbindingen aangaan om bottom-up initiatieven te ontplooien die soms uitmonden in grote projecten. Het behoort bijvoorbeeld tot de mogelijkheden dat kunstenaars een project indienen in samenwerking met een ziekenhuis.
De culturele infrastructuur is een netwerk en de onderlinge verbondenheid is een kracht. De kwaliteit en veerkracht van het systeem wordt gedefinieerd door de onderlinge verbindingen en niet door de individuele spelers.
Interventie #3.1 De keten en de samenwerkingsvormen in de keten staan centraal
De keten en de samenwerkingsvormen in de keten staan centraal
Subsidies en andere gelden komen nu ten goede aan individuele kunstenaars, ontwerpers, instellingen, gezelschappen, musea of andere organisaties. De financiering is georganiseerd langs de lijnen van de silo’s. Om dit te doorbreken zou een deel van het geld ten goede moeten komen aan vormen van samenwerking.
Dit gebeurt nu al op kleine schaal. Bij de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie worden jonge ontwerpers gekoppeld aan instellingen of bedrijven. Het fonds opereert hier als makelaar. Er wordt geld beschikbaar gesteld wanneer er een match is. Hier zijn hele interessante en creatieve nieuwe combinaties te bedenken en fondsen kunnen hierbij een aanjagende rol spelen.
Interventie #3.2 Vier het ecosysteem
Vier het ecosysteem
Organiseer een evenement dat de kracht van het ecosysteem zichtbaar etaleert. Een soort Dutch Design Week voor alle kunstdisciplines waarbij de verbindingen tussen de verschillende spelers zichtbaar worden. Platforms als de Dutch Design Week of Eurosonic Noorderslag zorgen al jaren voor een bundeling van krachten, synergie en media-aandacht binnen een specifiek deel van de sector. Het zou geweldig zijn als er een dergelijk initiatief voor alle kunstvormen gezamenlijk zou komen, mogelijk gericht op showcases om nieuwe samenwerkingsvormen en presentaties te laten zien.
Dit is ook het podium om vragen te stellen. Wat er nodig is om kunstenaars meer ruimte te geven en meer kennis over de vorm waarin ze kunnen werken? Hoe kan het cultuurbeleid daar ruimte voor bieden? Met andere woorden: hoe creëren we een ruimte voor ontwikkeling die niet geïnstitutionaliseerd is en makers in een keurslijf dwingt?
4. Vertrouwen bouwen: overheid en sector erkennen gedeeld belang
De samenwerking tussen de overheid (het ministerie van OC&W, regionale en lokale overheden) en de culturele en creatieve sector wordt gekenmerkt door ingewikkelde en stroperige procedures als het gaat om financiering en/of subsidiëring. In andere sectoren is deze relatie anders, veel soepeler. De reden daarvoor staat beschreven in de toelichting bij de Fair Practice Code 2018: “Anders dan in veel andere sectoren in de samenleving is het in de cultuur en in de creatieve sector – net als bijvoorbeeld in de wetenschap – moeilijk om inspanning, taken en arbeid direct te relateren aan kwaliteit en kwantitatieve ‘output’ met een meetbaar rendement. In plaats van afrekenen op ‘output’ is vertrouwen in ‘outcome’, toewijding, kwaliteit en intentie een noodzakelijke waarde en voorwaarde voor succes.”
“Ik ken organisaties die tien, vijftien keer zijn gecontroleerd in één jaar tijd. Dat komt de relatie niet ten goede”
Ernestine Comvalius
Lees het interview
Interview: Ernestine Comvalius
Ernestine Comvalius (voormalig directeur Bijlmer Parktheater en directeur Theater Krater)
“Er is in de kunstsector grote behoefte aan vertrouwen van de overheid en de sector heeft dat vertrouwen ook verdiend. Maar de overheid treedt nog altijd controlerend op. Ik ken organisaties die tien, vijftien keer zijn gecontroleerd in één jaar tijd. Dat komt de relatie niet ten goede.”
Ook als eerste directeur van het Bijlmer Parktheater moest Ernestine Comvalius jarenlang vaak en uitgebreid verantwoording afleggen tegenover subsidieverleners. Ze vergelijkt het met de bureaucratische controlemechanismen in de bijstand en gezondheidszorg, maar constateert dat het in de cultuursector extreem negatief uitpakt. “Want teveel vanuit controle werken dooft de creativiteit.”
Zelf voelde ze het verantwoordingskeurslijf pas losser worden toen Bijlmer Parktheater werd opgenomen in de Amsterdamse basisinfrastructuur. “Dat gebeurde op het moment dat men inzag dat theaters in de periferie een belangrijke rol te vervullen hebben. Toen zijn we echt gaan groeien en konden we toekomstgericht gaan denken in plaats van alleen maar overleven.”
Comvalius pleit voor minder papieren rompslomp en meer zelfregulering van de sector. “Nu hanteren verschillende overheden verschillende formulieren. Dat kan veel efficiënter door ze op elkaar af te stemmen. Overheden moeten ook meer steunen op koepelorganisaties als de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten.”
Het kritisch tegen het licht houden van controlemechanismen moet volgens Comvalius gepaard gaan met een transformatie van het subsidiestelsel. “De huidige cyclus van vier jaar is te kort. Zes jaar zou mooi zijn maar acht jaar nog beter, met evaluaties tussendoor. En dan niet instellingen afrekenen op cijfertjes maar de maatschappelijke impact meten en die afzetten tegen de missie van een organisatie.”
Het doel is een sterke en duurzame vertrouwensband op te bouwen tussen overheid en sector, met het behoud van hoge kwaliteit kunst en cultuur als inzet. De overheid gaat nu zo ver in verantwoordingsverplichtingen dat de sector verstart en vastloopt in procedures. We streven naar een sector die makkelijker en vrijer kan opereren, zonder voorbehoud.
Het publieke belang van de culturele en creatieve sector wordt in 2030 breed erkend en is een kernverantwoordelijkheid van het kabinet. Vrijwel iedereen vindt het vanzelfsprekend dat de innovatieve kracht en inspirerende rol van de sector hard nodig zijn bij het oplossen van de grote vraagstukken van de 21ste eeuw en het verbeteren van het maatschappelijk welzijn. Overheden en de sector hebben elkaar nodig. “Het innovatiesysteem is gebaseerd op high trust”, aldus Gerbrand Bas, secretaris Federatie Creatieve Industrie.
In 2030 worden instellingen niet meer afgerekend op het percentage eigen inkomsten of behaalde doelen op een afvinklijstje. Dan staan impact en outcome, inspanning, talent en arbeid centraal. Beoordeling vindt plaats binnen een gelijkwaardige relatie die gebaseerd is op vertrouwen en een gedeeld begrip van ‘return on investment’.
Interventie #4.1 Ontwikkel een duurzaam cultuurstelsel
Ontwikkel een duurzaam cultuurstelsel
Het bestaande subsidiesysteem met iedere vier jaar nieuwe aanvraagrondes waarvoor iedere keer nieuwe voorwaarden gelden, gaat op de schop. Het wordt vervangen door een beoordelingssysteem gebaseerd op enerzijds hardere cijfers (bijvoorbeeld satellietrekeningen, CBS-statistieken die aangeven waar de groei zit, verbindingen met andere beleidsdomeinen die periodiek worden herijkt) en anderzijds een divers subsidie- en aanbestedingssysteem.
Van belang is dat er naar samenhang binnen het gehele bestel kan worden gekeken. De rol van de Raad voor Cultuur en andere beoordelaars van aanvragen wordt hierop aangepast.
De financieringssystematiek richt zich meer op outcome en impact dan op output. Ook hierbij staat de bijdrage aan of het effect op het ecosysteem centraal in het gesprek hierover. Instellingen hoeven niet meer iedere vier jaar door een hoepeltje te springen. Monitoring en visitatie, waarbij een grotere verantwoordelijkheid bij de sector zelf ligt, staan in de nieuwe benadering centraal.
Peer-to-peer review wordt onderdeel van een wijder vertakt systeem, dat beter aansluit bij de rol van instellingen, makers, culturele ondernemers en de community.
Overheden ontwikkelen financieringsinstrumenten en een opdrachtenbeleid dat aansluit bij de ontwikkelingen in het culturele en creatieve veld en die een brede inzetbaarheid van kunstenaars en instellingen mogelijk maken.
5. De gemeenschap als vliegwiel voor een rijke cultuur
Een complex systeem kenmerkt zich niet door de afzonderlijke actoren, spelers of partijen, maar door de verbindingen die zij met elkaar aangaan. De belangrijkste verbinding is die tussen de sector en het publiek. Maar bezien vanaf een afstandje moeten we concluderen dat de culturele en creatieve sector meer geïsoleerd staat dan wenselijk is. Een groot deel van de Nederlandse bevolking ‘heeft niets met kunst’, ‘voelt zich niet aangesloten’ en beschouwt zichzelf niet als deel van het systeem.
Het doel is een innovatieve interactie met het publiek te creëren, eentje waarbij de sector voortdurend in gesprek is met het publiek. Netwerken van makers en burgers halen gezamenlijk geld binnen waardoor in de samenleving een hoge mate van betrokkenheid bij kunst en cultuur ontstaat en vertrouwen in de zin en effectiviteit van de sector. Meer en andere groepen burgers komen op deze manier in contact met kunst en cultuur. Meer financiële middelen voor kunst en cultuur voorkomen uitholling van de sector en bevorderen kwaliteit. Hiermee is een toenemende publieke betrokkenheid een vliegwiel voor kunst en cultuur.
“Wat we kunnen doen voor de gemeenschap staat permanent op de agenda”
Farid Benmbarek
Lees het interview
Interview: Farid Benmbarek
Farid Benmbarek (managing director van Straight Shooter Publishing)
“Vorige week nog kregen we een mailtje van een loopbaancoördinator op een MBO, die zich zorgen maakte over een student audiovisuele media die dreigde over te schakelen op deeltijd omdat hij een kind kreeg. Hij vroeg ons of wij niet advies wilden geven, hem misschien wat werk konden toeschuiven. Dat verzoek hebben we heel serieus in het MT besproken.”
Dit voorbeeld laat zien hoe de afstand tussen publiek en muzieklabel de afgelopen jaren veel kleiner geworden, stelt Farid Benmbarek, managing director van Straight Shooter Publising, de uitgeverij van muzieklabel Top Notch en Noah’s Ark. “In het verleden zaten er poortwachters tussen, van de radio, tijdschriften en kranten. Er werd gecommuniceerd via een adres van een fanclub. Tegenwoordig is de communicatie veel directer en laagdrempeliger via social media, YouTube en mail. We leven in de meest democratische tijd ooit.”
Toen Top Notch fuseerde met het grote Universal Music werd een speciale taskforce voor sociaal geëngageerde projecten opgericht en was er een medewerker die zich uitsluitend hiermee bezighield. “Wat we kunnen doen voor de gemeenschap staat permanent op de agenda. Er wordt regelmatig over gepraat in het MT. Zo zijn we een stageplek voor veel MBO-opleidingen en geven studenten vaak het voordeel van de twijfel.”
De lijst non-profit projecten waar het label zich aan verbindt, is lang. “In het kader van de Zondagsschool ontvangen we kinderen uit minder geprivilegieerde wijken op kantoor en laten we zien wat we hier doen. We hebben eens met de opbrengst van een nummer SOS Kinderdorpen gesteund en artiesten van het label treden op bij de kerstdiners van daklozen. We doen dingen door heel Nederland en soms ook over de grens. Zo zijn we een project gestart onder de naam van Feis, de rapper die drie jaar geleden werd vermoord, om waterputten te slaan in het Marokkaanse dorp van zijn grootouders.”
Het publiek is niet alleen consument maar ook inspiratiebron en ‘mede-mogelijkmaker’. Hoe je je als instelling of maker verhoudt tot de buitenwereld beperkt zich niet tot publieksbereik of een educatieprogramma, maar speelt ook in op ideeën en behoeften in de maatschappelijke omgeving en biedt ruimte om ‘mee te doen’.
Duurzame verbindingen tussen instelling, maker en sociale omgeving vormen het cement en het fundament van de praktijk. Kunst, impact, inkomen en betrokkenheid hebben direct invloed op elkaar. De gemeenschap is het vliegwiel voor een florerende cultuursector, in regio’s, steden, dorpen en wijken. Betrokkenheid van de gemeenschap is een van de belangrijkste randvoorwaarden voor een breed maatschappelijk draagvlak voor kunst en cultuur.
Interventie #5.1 Bevorder het gemeenschapsdenken en maak instellingen meer sensitief voor publiek en context
Bevorder het gemeenschapsdenken en maak instellingen meer sensitief voor publiek en context
Het reilen en zeilen van culturele instellingen wordt vaak bepaald door cultuurexperts, bestuurders en/of toezichthouders. Zorg ervoor dat instellingen die gefinancierd zijn met publiek geld een afvaardiging uit de lokale gemeenschap betrekken bij de governance en het vaststellen van beleid. Geef de community een stem in wat er gebeurt in bijvoorbeeld een museum of bij een theatergezelschap. Leg als het gaat om de koers en invulling verbindingen met de gemeenschap. Het zal een wederkerig effect hebben en de organisatie sterker maken.
Interventie #5.2 Inzet van burgerbudgetten en kunstaandelen mogelijk maken, coöperaties opzetten, vernieuwde collectieve marketing en fundraising
Inzet van burgerbudgetten en kunstaandelen mogelijk maken, coöperaties opzetten, vernieuwde collectieve marketing en fundraising
In de culturele sector is het coöperatieve denken nog niet doorgedrongen. Terwijl instellingen die gefinancierd zijn met publiek geld toch beschouwd kunnen worden als ‘van ons allen’.
Interventie #5.3 De relatie tussen kunst en publiek centraal stellen bij delen van data
De relatie tussen kunst en publiek centraal stellen bij delen van data
Laat instellingen als theaters en musea hun publieksdata en lokale netwerken zo veel mogelijk delen met de gezelschappen en kunstenaars die de content leveren en maak afspraken over het gebruik van die data.
6. De deelcultuur als norm
“Veel gebouwen staan het grootste deel van de dag leeg. Door samen te werken voorkom je dat en zorg je voor kruisbestuiving.” Dat was te lezen in Het Financiële Dagblad van 26 juni 2021. In de wereld van het vastgoed begint de deelcultuur langzaam door te dringen. Als het gaat over ruimte en tijd valt immers goed te becijferen wat de mogelijke opbrengst zou kunnen zijn. Maar dat idee van een mogelijke opbrengst zou ook kunnen worden toegepast op kunst, dat in meerdere opzichten een vorm van kapitaal is.
“We ontdekten dat als je mensen op de juiste manier aanspreekt, je een oneindige bron van wederkerigheid en bereidheid tot helpen aanboort”
Anna Noyons
Lees het interview
Interview: Anna Noyons
Anna Noyons (social designer en oprichter Ink Social Design Studio)
“Schaarste is een oninteressant concept. Het werkt concurrentie in de hand en staat delen en het vormen van een gemeenschap in de weg.”
Anna Noyons kan het weten. Op het door haar mede ontwikkelde deelplatform Peerby, waar inmiddels een kwart van alle Nederlandse huishoudens bij is aangesloten, overstijgt het aantal aanbieder de vragers ruimschoots. Zij kreeg voor elkaar wat veel voorgangers niet lukte. “Eerdere platforms boden ook een marktplaats aan voor gratis dingen, waarbij ze leden vroegen foto’s van hun statafels, accuboor of keukentrapje te uploaden met een korte beschrijving. Ze hadden wel veel leden maar weinig transacties. Mensen hebben geen zin in al dat werk. Wij hebben het omgedraaid en werken vraaggestuurd. We ontdekten dat als je mensen op de juiste manier aanspreekt, je een oneindige bron van wederkerigheid en bereidheid tot helpen aanboort.”
De kunst- en cultuursector zou hiervan kunnen leren. Mits het zijn focus verlegt, stelt Noyons. “Instituten en makers zijn nu nog vooral gericht in het optimaliseren van hun relatie met de subsidiegever en niet met het publiek. Maar ze krijgen ook niet het vertrouwen van de fondsen om te experimenteren met het opbouwen van een community. Er is zelfs sprake van een perverse prikkel omdat bij een groter publieksbereik de steun verminderd wordt.”
Daardoor is de sector nog teveel gericht op schaarse middelen en ontstaat er geen echte gemeenschap. “Delen moet genormaliseerd worden, zowel binnen als buiten de sector”, vindt Noyons. “Iemand die bijvoorbeeld de hele dag spreadsheets zit in te kloppen bij ABN AMRO, vindt het fantastisch om rapper Dizzy te helpen met zijn financiën. Mensen willen ergens bij horen. Dat hebben wij gemerkt toen we een crowdfundingactie deden voor Peerby. Binnen 24 uur hadden we ons doel al bereikt. Mensen zeiden: Peerby is een geluksmachine, ik voel me er een beter mens door.”
Het doel is het delen van assets in het culturele ecosysteem tot uitgangspunt maken. Op die manier kunnen meer mensen profiteren van een surplus aan ruimte, tijd en materialen.
Met publiek geld gefinancierde middelen worden zo aan een grote groep ter beschikking gesteld. Theaters en onderwijsinstellingen mogen niet meer leeg staan, media en ruimte worden onderling gedeeld, en elke stad stelt 5% van de ruimte beschikbaar als speelruimte voor experiment. We geloven in de opbrengst van het delen van gebouwen, kunstwerken, camera’s, busjes en ander ‘kapitaal’ met elkaar.
De culturele deelmaatschappij betekent een diepere verbinding met de maatschappij. Door de middelen, gebouwen en kunst als deelbaar goed te behandelen, stelt de sector zich letterlijk meer open naar de samenleving. Veel mensen profiteren van ruimte, tijd en materiaal. Cultuur is van iedereen en de cultuursector stelt zich open naar iedereen.
Interventie #6.1 Creëer een Art BnB
Creëer een Art BnB
Dit is géén kunstuitleen maar een website waarop faciliteiten, ruimtes, apparatuur en eventueel expertise en kennis ter beschikking wordt gesteld. En dat allemaal binnen het domein van de culturele en creatieve industrie. Delen als norm, gunnen als houding. Het participeren hierin zou verplicht moeten worden gesteld aan instellingen die opereren op basis van publiek geld. Een plan voor het ter beschikking stellen van assets wanneer de organisatie er zelf geen gebruik van maakt, is een randvoorwaarde voor subsidie.
Interventie #6.2 Open de depots
Open de depots
De depots waren tot voor kort gesloten bastions. Daar komt inmiddels langzaam verandering in zoals bij het Depot van Museum Boijmans Van Beuningen. Depots die open zijn voor publiek en professionals genereren een waaier aan effecten. Om te beginnen een breder besef van wat zich allemaal in de depots bevindt. Met de digitalisering van collecties was daar natuurlijk al een begin mee gemaakt. De depots fysiek openstellen voegt daar een laag aan toe. Instellingen krijgen ook een beter beeld van elkaars depots wat stimulerend kan werken om kruisbestuiving tussen collecties tot stand te brengen. Ook zal het openstellen van de depots het publieke debat aanwakkeren over de vraag wat allemaal in een depot moet blijven en waarom? Daarnaast zal het groepen geïnteresseerden met specifieke passies aanmoedigen om in actie te komen – denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als Indonesië of het koningshuis.
EPILOOG, JEROEN VAN ERP
“Het idee van KUNSTEN2030 ontstond toen de pandemie de wereld bij haar strot had en de culturele en creatieve sector aan de beademing lag. Op een moment dat de toekomst geheel onzeker was en we met z’n allen toch ook even van de leg waren kostte het geen moeite om enthousiasme te vinden voor het idee van een deltaplan voor de sector. De gedachte van het ontwikkelen van een dergelijk plan werd niet geheel zonder scepsis ontvangen maar in de van oudsher verdeelde en versnipperde sector werd het nog nooit zo belangrijk gevonden als nu. Er was en is dan ook meer dan ooit duidelijk sprake van een voelbaar gedeeld belang.
Gedurende 2021 en de eerste helft van 2022 werd gewerkt aan de ideeën en het wenkende vergezicht dat hierboven is geschetst. Met de nodige hordes natuurlijk omdat de gewenste fysieke workshops in eerste instantie niet door konden gaan, mensen onverwacht moesten afhaken doordat ze geveld waren door corona of zich bezig moesten houden met plots opdoemende calamiteiten. We zijn er dan ook trots op dat er nu een plan ligt met onderliggende waarden en een voorstel voor nieuwe structuren.
Over de inhoud: we zijn ons ervan bewust dat een aantal hedendaagse urgente thema’s zoals inclusiviteit en duurzaamheid niet expliciet geadresseerd worden en het is helaas te verwachten dat ze nog steeds relevant zullen zijn in 2030. Ze zijn echter wel degelijk verankerd in de nieuwe waarden en de beoogde gewenste structuren. De beoogde effecten van de voorgestelde interventies sturen op een inclusievere sector, breder verankerd in de maatschappij en duurzaam in de kern. We zien het gedachtegoed van KUNSTEN2030 als complementair ten opzichte van de goede bewegingen die nu al plaatsvinden.
Tussentijdse presentaties en kijkjes in de keuken hebben geleerd dat er veel enthousiasme is voor het plan maar minstens net zoveel vragen. We beschouwen dit plan dan ook als de proloog van een langlopend traject waarbij het creëren van eigenaarschap van de ideeën en interventies de eerste prioriteit heeft. Het wil nieuwe en hoopvolle perspectieven bieden. Het is de ambitie om draagvlak te creëren bij beleidsmakers en de politiek. Het zou in onze ogen het fundament moet worden voor toekomstig beleid voor de culturele en creatieve sector. Alleen dan is er een kans dat in 2030 binnen de sector de contouren van dit plan en de effecten ervan terug te vinden zijn. Daarnaast is het niet in beton gegoten en hopen we op een continu breed debat over wat goed zou zijn voor de sector en het algemene welzijn van Nederland.”
DEELNEMERS
Aan de workshops namen deel:
Marcel Kampman, Imara Limon, Jan Zoet, Hester Alberdingk Thijm, Meta Knol, Anna Pedroli, Francesco Veenstra, Rosa Asbreuk, Fred Boot, Sandra den Hamer, Anna Noyons, Willem van Zeeland, Margreet Wieringa, Martijn Paulen, Gerbrand Bas, Ramon de Lima, Anna Elffers, Annabelle Birnie, Astrid Prummel, Marlies Timmermans, Caspar Nieuwenhuis, Ingejan Ligthart Schenk, Margriet Schavemaker, Sanne Scholten, Sewan Mumkuyan, Viktorien van Hulst, Els van der Plas, Karel Loeff, Jon Heemsbergen, Adriana Strating, Christianne Mathijsen, Fleur Mooren, Jasper Kraaijeveld, Marischka Leenaers, Dago Houben, Mirjam Moll, Albert Barth, Cathelijne Broers, Tarik Yousif, Paul Stork, Ruben Brouwer, Anoek Nuyens, Ferry Roseboom (J), Tiddo Visser, Nicolas Mansfield, Inge Imelman, Kristin de Groot, Lennaert van der Meulen, Lotte van den Berg, Monique Busman, Naomi Velissariou, Kai van Hasselt, Sepp Eckenhaussen, Liesbeth Bik, Hicham Khalidi, Ernestine Comvalius, Farid Benmbarek, Ruben Israel, Bernadette Stokvis, Amanda Boomstra, Ailing Eelman, Hilde Smetsers, Jenny Mijnhijmer, Christian Pfeiffer, Bastiaan Vinkenburg, Sandra den Hamer, Peter Hendrikx, Liesbeth Bonekamp, Berend Schans, Carolien Labib, Marieke Vegt, Pepijn Zurburg, Susanne Feiertag, Floor Ziegler, Simon van de Berg, Jet Broertjes, Floor Oudshoorn, Alexander Buskermolen, Nathalie Hartjes, Zineb Seghrouchni, Gable Roelofsen
Deze tekst kwam tot stand onder redactie van Jeroen van Erp en Pien van Gemert, in samenwerking met Marianne Versteegh, Edo Dijksterhuis, Merijn Hillen.