Op weg naar cultuurzaamheid

Hoe ziet onze wereld er in 2030 uit?Een visie op een nieuwe culturele en creatieve sector.

Anno 2030 is de Nederlandse kunst en cultuur sterker dan ooit. Geen gefragmenteerd eilandenrijk meer maar een onderling sterk verbonden en maatschappelijk diepgewortelde sector. Geen als elitair beschouwde niche maar een door iedereen gekoesterd domein dat reikt van toneel en musea tot het nieuwe circustheater, de streamingdiensten en de Efteling. Niemand laat zich er nog op voorstaan niets met cultuur te hebben, omdat het een vrijwel vanzelfsprekend onderdeel is van iedereens leven. Nederland heeft anno 2030 de nieuwe invulling van cultuur en haar betekenis omarmd.

EN DE POLITIEK?
Ook de politiek heeft cultuur omarmd, inclusief de partijen aan de randen van het politieke landschap. Dat heeft onder andere te maken met de onmisbare rol die kunst en cultuur spelen bij het tackelen van de grote vraagstukken van deze tijd. Van eenzaamheid onder ouderen en jeugdcriminaliteit tot de energietransitie, klimaatdoelstellingen en de verduurzaming van de economie – kunstenaars, ontwerpers, acteurs en schrijvers zetten al hun verbeeldingskracht en creativiteit in om met innovatieve en effectieve oplossingen te komen. In Den Haag heeft het ministerie van OC&W allang niet meer het ‘monopolie’ op kunst en cultuur. Ook de ministeries van Sociale Zaken en Economie beschouwen de culturele en creatieve sector als essentiële spelers met een unieke bijdrage.

Dat konden we ons tien jaar hiervoor amper voorstellen. Maar toen werd de collectieve beweging geboren die cultuur naar het hart van het politieke denken en de samenleving bracht. De destructieve gevolgen van de pandemie aan het begin van het decennium gaven het beslissende duwtje richting gedegen zelfonderzoek naar hoe de sector weerbaarder, opener en gezonder zou kunnen worden.

HET ZELFONDERZOEK
Het blootleggen van de ‘cultuur binnen de cultuur’ was enerzijds pijnlijk maar anderzijds hoopvol.

Het zelfonderzoek van de culturele en creatieve sector verduidelijkte dat het ingenieuze netwerk van non-hiërarchische verbindingen binnen het ecosysteem van de sector sterker moesten worden. Het gaat om de relatie tussen kunstenaars, creatieven, en instellingen, tussen de sector en de overheid, tussen kunstenaars onderling en – niet in de laatste plaats – tussen de sector en het publiek. Die relaties moesten vanzelfsprekender, logischer en weerbaarder worden, niet meer ter discussie staan maar het uitgangspunt zijn voor verdere ontwikkeling – niet alleen van de cultuursector maar van de hele samenleving.

En bij analyse alleen bleef het in 2022 niet. Een programma om de kunst- en cultuursector te transformeren en haar maatschappelijke, economische en politieke potentie te activeren, werd gelanceerd. Onder de vlag KUNSTEN2030 werden zes doelen geformuleerd met bijbehorende acties en interventies. Met die roadmap als leidraad werd de creatieve sector omgevormd tot een gezonde, toegankelijke en solidaire sector. Eentje die het vertrouwen geniet van een overheid die haar als partner ziet en een publiek dat op haar vertrouwt als rijke en onmisbare bron van inspiratie, ontspanning en zingeving. Een sector die middenin het hier en nu staat, en actief bouwt aan wat komen gaat.

OVER DE TOTSTANDKOMING VAN DIT DOCUMENT
KUNSTEN2030 is op instigatie van Kunsten ’92 gestart in januari 2021. We zaten met zijn allen midden in de coronacrisis. Het was een tijd waarin niets meer vanzelfsprekend was en de noodzaak van kunst in ons leven als het ware opnieuw werd ontdekt. Vernieuwers zagen kansen, pioniers startten nieuwe initiatieven. Concrete innovaties zoals online platforms en het streamen van voorstellingen ontplooiden zich in een hoog tempo.

Naast enthousiasme, daadkracht en flexibiliteit, was er echter ook moedeloosheid, financiële onzekerheid en verdriet om de mooie projecten die in duigen vielen. Er was behoefte aan een wenkend perspectief, aan een toekomstbeeld waarin de rol van het ecosysteem dat de culturele en creatieve sector vormt een nieuwe betekenis krijgt.

Als vereniging wilden we graag een waardevolle bijdrage leveren aan het gesprek over de toekomst van de culturele en creatieve sector. In de New Creative Deal hadden we samen met de Federatie Creatieve Industrie onze ambities al bij het nieuwe kabinet neergelegd: een samenhangend beleid voor de hele culturele en creatieve sector, met onbelemmerde toegang voor iedereen, een grotere maatschappelijke rol en een krachtige infrastructuur.

Maar was het niet logisch en wenselijk dat de culturele en creatieve sector zelf de handschoen oppakte? Aan de hand van een programma, ontworpen door Jeroen van Erp, ontwerper en bestuurslid van Kunsten ’92, zijn de ideeën van mensen in de sector in kaart gebracht en mogelijke paden ontwikkeld om doelen te bereiken. “Kunst zit overal. Kunst is denk ik de meest autonome transformerende kracht in de maatschappij.”, aldus Meta Knol, kunsthistorica/bestuur Kunsten ’92.

In het voorjaar van 2021 organiseerden we een aantal online en fysieke workshops. We hebben met in totaal meer dan honderd professionals uit alle hoeken van de culturele en creatieve sector – van opleidingen tot instellingen, van kunstenaars tot beleidsmakers – gewerkt aan de verkenning van de weg naar een robuuste en weerbare sector. We hebben ook een flink aantal experts van buiten de sector uitgenodigd om mee te doen.

Deze bijeenkomsten leverden een schat aan toekomstbeelden, visies en interventies op. Daaruit hebben we met een kleine groep experts zes domeinen gedestilleerd, waarlangs we de reis naar een glanzend 2030 willen maken. Je kan ze zien als gidsende principes. Het benoemen en expliciet maken van deze zes principes moet worden gezien als een startpunt voor debat, als bron om uit te putten voor de vormgeving van een nieuw stelsel voor de culturele en creatieve sector.

Uit de vele ideeën hebben we een aantal interventies geselecteerd. Deze vormen samen de aanknopingspunten voor een veranderagenda voor de komende jaren. We nodigen iedereen uit om ook de eigen strategische visie en langetermijnplannen langs deze wegwijzer te leggen om zo voort te bouwen op deze visie. Kunsten ’92 gaat zelf ook met de resultaten van dit project opnieuw kijken naar een visie en een strategie voor de korte, de middellange en de lange termijn. Wat voor u ligt is dus niet een agenda van Kunsten ’92 zelf, maar de inspiratie voor debat en visievorming in de komende periode.

Jeroen van Erp
Workshop KUNSTEN2030
Foto: Anna van Kooij

KUNSTEN2030: zes gidsende principes

KUNSTEN2030 moet worden gezien als een inspiratiebron die voeding biedt voor veranderingsprocessen in de culturele en creatieve sector en de context waarbinnen zij opereert. De richting wordt bepaald door zes gidsende principes, handvatten of uitgangspunten die worden geconcretiseerd door interventies.
De gidsende principes kunnen ook gezien worden als de fundering onder het nieuwe systeem, het weerspiegelt de idealen en motieven van het handelen. Om deze tastbaar te maken zijn per principe interventies bedacht, ingrepen in het systeem anno nu om de doelstelling van 2030 te realiseren.

De zes gidsende principes zijn:

  1. Iedereen heeft wat met kunst en cultuur
  2. Nieuwe waarden, nieuwe mentaliteit
  3. De kracht van het ecosysteem – It takes two to tango
  4. Vertrouwen bouwen: overheid en sector erkennen gedeeld belang
  5. De gemeenschap als vliegwiel voor een rijke cultuur
  6. De deelcultuur als norm
Figuur a. De zes gidsende principes – KUNSTEN2030

1. Iedereen heeft wat met kunst en cultuur

Binnen het sterk versnipperde politieke landschap, zowel landelijk als op gemeentelijk niveau, is anno 2022 een diepgewortelde aandacht voor kunst en cultuur al lang geen vanzelfsprekendheid meer. En als het dat nog wel is, staat het meestal niet erg hoog op de prioriteitenlijst. Kunst en cultuur worden vaak gezien als ‘extraatje’ of ‘luxe’ en soms zelfs gediskwalificeerd als elitaire hobby.

Maar cultuur is relevant voor de hele maatschappij. Niet omdat we vinden dat ze dat moet zijn maar omdat ze nu eenmaal onbewust tot diep in de haarvaten van die maatschappij is doorgedrongen, vaak in gedaanten die niet altijd als zodanig worden herkend. De reikwijdte van cultuur gaat van Netflix tot Nemo, van Indian Film Festival tot Into the Great Wide Open, van Dreetje tot Disney+, van Zwart Licht tot Zwarte Cross.

“De kunstinjectie in de onderwijzersopleiding betekent niet alleen dat scholieren andere kennis krijgen overgedragen, maar ook op een andere manier”

Marieke Vegt

Het doel is om het begrip cultuur een andere invulling te geven, om het op een andere manier te laden. Het is allang niet meer beperkt tot wat vroeger ‘hoge cultuur’ werd genoemd. Cultuur anno 2030 is een breed en inclusief begrip, dat voor iedereen van toepassing is. “Er hoort in mijn perceptie een minder grote slotgracht te zitten tussen de kijkers en de makers”, aldus Farid Benmbarek, Straight Shooter Company/Top Notch/bestuur Kunsten ’92.

De beste manier om de alomtegenwoordigheid van cultuur aan te tonen, is te bedenken hoe de wereld eruit zou zien zonder ontwerpers, muzikanten, kunstenaars of andere creatieven. Dan zou onze leefomgeving zijn gereduceerd tot efficiënte betonblokken, televisie zou een grauwe eenheidsworst worden en onze kleding een combinatie van lappen en zakken. Maar ook op kleiner, meer persoonlijk niveau zou het ontbreken van een cultureel leven voelbaar zijn. Geen voorbeelden voor het maken van TikTok-filmpjes, bijvoorbeeld, of films en muziek waar je je als tiener aan kunt spiegelen.

Natuurlijk zijn er vele gradaties tussen erkende topkunst en de creatieve uitingen van amateurs, maar al die lagen hangen met elkaar samen en hebben elkaar nodig. Zonder brede voedingsbodem van de harmonie geen solisten voor het Concertgebouworkest. Maar die topmusici hebben op hun beurt een publiek met enige muzikale affiniteit nodig om hun prestaties te waarderen. Een bloeiend cultureel en creatief klimaat gaat iedereen aan. Omdat we er allemaal onderdeel van uitmaken maar ook omdat het de basis vormt voor een gezonde samenleving.

V.l.n.r.: Fleur Mooren, Tarik Yousif, Anne Breure
Workshop KUNSTEN2030
Foto: Anna van Kooij

2. Nieuwe waarden, nieuwe mentaliteit

Een nieuwe tijd vraagt om aangepast gedrag van alle actoren in het systeem. De culturele en creatieve sector heeft daar zelf al stappen in gezet door het ontwikkelen van de Fair Practice Code, die draait om de waarden solidariteit, transparantie, diversiteit, vertrouwen en duurzaamheid. Het initiatief heeft er onder andere toe geleid dat ‘fair pay’, een eerlijke betaling voor werk, stevig op de agenda van de politiek, belangenbehartigers en instellingen is komen te staan.

Dit waardensysteem vraagt echter ook om een nieuwe houding. De contouren daarvan zijn al zichtbaar. We zien de kunstenaars van de toekomst ontstaan die niet alleen vanuit persoonlijke drijfveren werken maar ook als onderdeel van een collectief. In balans: autonoom en verbonden.

Het doel is dat in 2030 iedereen binnen de sector doordrongen is van het waardenstelsel zoals geformuleerd in de Fair Practice Code en het in praktijk brengt.

“Er is een nieuwe generatie kunststudenten opgestaan die veel meer collectief werkt, vanuit wederkerigheid in plaats van ego”

Annet Lekkerkerker

We streven in 2030 naar een open en inclusieve sector. Waar iedereen die zich in het veld professioneel wil ontwikkelen, de kans krijgt. De basis ligt bij de kunstvakopleidingen, waar de selectie- en beoordelingsmethodieken eerlijk, veilig en aangepast aan de tijd moeten zijn. Studenten nemen de waarden die zij tijdens hun opleiding ontwikkelen hun hele professionele leven mee, naar selectiecommissies in het professionele, postacademische leven, naar samenwerkingsverbanden en naar relaties van mentorschap en advies. Dat alles resulteert uiteindelijk in een cultuurverandering binnen de sector.

V.l.n.r.: Margreet Wieringa, Rosa Asbreuk, Gerbrand Bas
Workshop KUNSTEN2030
Foto: Anna van Kooij

3. De kracht van het ecosysteem – It takes two to tango

Tijdens de coronaperiode werd pijnlijk duidelijk dat musea, theaters en andere instellingen makkelijker met de crisis konden omgaan dan makers. Terwijl makers en instellingen sterk van elkaar afhankelijk zijn, opereren ze los van elkaar. Ook vanuit subsidiestromen worden ze in de regel apart benaderd. De recente ervaringen tonen dat de makers die minder verankerd zijn in het beleid, harder getroffen worden als het niet goed gaat. Kwetsbaarheid wordt vaak genoemd als voorwaarde van kunstproductie, maar een stevigere borging in de netwerksamenleving is in de toekomst onontbeerlijk.

Het doel is om instellingen en makers dichter tot elkaar te brengen door ‘zachte afhankelijkheden’ te creëren. Op die manier worden ze gelijkwaardiger aan elkaar. De makers krijgen een grotere stem in en meer invloed op het reilen en zeilen van het culturele en creatieve ecosysteem en de instellingen krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van dat ecosysteem.

“We zijn wel één sector en je wilt niet het gevoel hebben de kaas van elkaars brood te eten”

Rosa Asbreuk

Dit kan alleen als de sector stopt met denken en handelen in termen van losse elementen (oftewel ‘silo’s’) en de netwerkgedachte omarmt. Kunst stopt niet bij de grens van de eigen praktijk. Iedereen die in de culturele en creatieve sector werkt, is onlosmakelijk verbonden met een groter geheel en is daarmee afhankelijk van anderen. Projecten worden niet meer alleen geïnitieerd door grote instellingen maar ook door individuele kunstenaars, die elkaar opzoeken en tijdelijke verbindingen aangaan om bottom-up initiatieven te ontplooien die soms uitmonden in grote projecten. Het behoort bijvoorbeeld tot de mogelijkheden dat kunstenaars een project indienen in samenwerking met een ziekenhuis. 

De culturele infrastructuur is een netwerk en de onderlinge verbondenheid is een kracht. De kwaliteit en veerkracht van het systeem wordt gedefinieerd door de onderlinge verbindingen en niet door de individuele spelers.

V.l.n.r.: Hicham Khalidi, Lennart van der Meulen
Workshop KUNSTEN2030
Foto: Anna van Kooij

4. Vertrouwen bouwen: overheid en sector erkennen gedeeld belang

De samenwerking tussen de overheid (het ministerie van OC&W, regionale en lokale overheden) en de culturele en creatieve sector wordt gekenmerkt door ingewikkelde en stroperige procedures als het gaat om financiering en/of subsidiëring. In andere sectoren is deze relatie anders, veel soepeler. De reden daarvoor staat beschreven in de toelichting bij de Fair Practice Code 2018: “Anders dan in veel andere sectoren in de samenleving is het in de cultuur en in de creatieve sector – net als bijvoorbeeld in de wetenschap – moeilijk om inspanning, taken en arbeid direct te relateren aan kwaliteit en kwantitatieve ‘output’ met een meetbaar rendement. In plaats van afrekenen op ‘output’ is vertrouwen in ‘outcome’, toewijding, kwaliteit en intentie een noodzakelijke waarde en voorwaarde voor succes.”

“Ik ken organisaties die tien, vijftien keer zijn gecontroleerd in één jaar tijd. Dat komt de relatie niet ten goede”

Ernestine Comvalius

Het doel is een sterke en duurzame vertrouwensband op te bouwen tussen overheid en sector, met het behoud van hoge kwaliteit kunst en cultuur als inzet. De overheid gaat nu zo ver in verantwoordingsverplichtingen dat de sector verstart en vastloopt in procedures. We streven naar een sector die makkelijker en vrijer kan opereren, zonder voorbehoud.

Het publieke belang van de culturele en creatieve sector wordt in 2030 breed erkend en is een kernverantwoordelijkheid van het kabinet. Vrijwel iedereen vindt het vanzelfsprekend dat de innovatieve kracht en inspirerende rol van de sector hard nodig zijn bij het oplossen van de grote vraagstukken van de 21ste eeuw en het verbeteren van het maatschappelijk welzijn. Overheden en de sector hebben elkaar nodig. “Het innovatiesysteem is gebaseerd op high trust”, aldus Gerbrand Bas, secretaris Federatie Creatieve Industrie.

In 2030 worden instellingen niet meer afgerekend op het percentage eigen inkomsten of behaalde doelen op een afvinklijstje. Dan staan impact en outcome, inspanning, talent en arbeid centraal. Beoordeling vindt plaats binnen een gelijkwaardige relatie die gebaseerd is op vertrouwen en een gedeeld begrip van ‘return on investment’.

V.l.n.r.: Sewan Mumcuyan, Annabelle Birnie, Caspar Nieuwenhuis, Margriet Schavemaker, Ingejan Ligthart Schenk
Workshop KUNSTEN2030
Foto: Anna van Kooij

5. De gemeenschap als vliegwiel voor een rijke cultuur

Een complex systeem kenmerkt zich niet door de afzonderlijke actoren, spelers of partijen, maar door de verbindingen die zij met elkaar aangaan. De belangrijkste verbinding is die tussen de sector en het publiek. Maar bezien vanaf een afstandje moeten we concluderen dat de culturele en creatieve sector meer geïsoleerd staat dan wenselijk is. Een groot deel van de Nederlandse bevolking ‘heeft niets met kunst’, ‘voelt zich niet aangesloten’ en beschouwt zichzelf niet als deel van het systeem.

Het doel is een innovatieve interactie met het publiek te creëren, eentje waarbij de sector voortdurend in gesprek is met het publiek. Netwerken van makers en burgers halen gezamenlijk geld binnen waardoor in de samenleving een hoge mate van betrokkenheid bij kunst en cultuur ontstaat en vertrouwen in de zin en effectiviteit van de sector. Meer en andere groepen burgers komen op deze manier in contact met kunst en cultuur. Meer financiële middelen voor kunst en cultuur voorkomen uitholling van de sector en bevorderen kwaliteit. Hiermee is een toenemende publieke betrokkenheid een vliegwiel voor kunst en cultuur.

“Wat we kunnen doen voor de gemeenschap staat permanent op de agenda”

Farid Benmbarek

Het publiek is niet alleen consument maar ook inspiratiebron en ‘mede-mogelijkmaker’. Hoe je je als instelling of maker verhoudt tot de buitenwereld beperkt zich niet tot publieksbereik of een educatieprogramma, maar speelt ook in op ideeën en behoeften in de maatschappelijke omgeving en biedt ruimte om ‘mee te doen’.

Duurzame verbindingen tussen instelling, maker en sociale omgeving vormen het cement en het fundament van de praktijk. Kunst, impact, inkomen en betrokkenheid hebben direct invloed op elkaar. De gemeenschap is het vliegwiel voor een florerende cultuursector, in regio’s, steden, dorpen en wijken. Betrokkenheid van de gemeenschap is een van de belangrijkste randvoorwaarden voor een breed maatschappelijk draagvlak voor kunst en cultuur.

V.l.n.r.: Willem van Zeeland, Imara Limon, Anna Noyons, Francesco Veenstra
Workshop KUNSTEN2030
Foto: Anna van Kooij

6. De deelcultuur als norm

“Veel gebouwen staan het grootste deel van de dag leeg. Door samen te werken voorkom je dat en zorg je voor kruisbestuiving.” Dat was te lezen in Het Financiële Dagblad van 26 juni 2021. In de wereld van het vastgoed begint de deelcultuur langzaam door te dringen. Als het gaat over ruimte en tijd valt immers goed te becijferen wat de mogelijke opbrengst zou kunnen zijn. Maar dat idee van een mogelijke opbrengst zou ook kunnen worden toegepast op kunst, dat in meerdere opzichten een vorm van kapitaal is.

“We ontdekten dat als je mensen op de juiste manier aanspreekt, je een oneindige bron van wederkerigheid en bereidheid tot helpen aanboort”

Anna Noyons

Het doel is het delen van assets in het culturele ecosysteem tot uitgangspunt maken. Op die manier kunnen meer mensen profiteren van een surplus aan ruimte, tijd en materialen. 

Met publiek geld gefinancierde middelen worden zo aan een grote groep ter beschikking gesteld. Theaters en onderwijsinstellingen mogen niet meer leeg staan, media en ruimte worden onderling gedeeld, en elke stad stelt 5% van de ruimte beschikbaar als speelruimte voor experiment. We geloven in de opbrengst van het delen van gebouwen, kunstwerken, camera’s, busjes en ander ‘kapitaal’ met elkaar.

De culturele deelmaatschappij betekent een diepere verbinding met de maatschappij. Door de middelen, gebouwen en kunst als deelbaar goed te behandelen, stelt de sector zich letterlijk meer open naar de samenleving. Veel mensen profiteren van ruimte, tijd en materiaal. Cultuur is van iedereen en de cultuursector stelt zich open naar iedereen. 

EPILOOG, JEROEN VAN ERP
“Het idee van KUNSTEN2030 ontstond toen de pandemie de wereld bij haar strot had en de culturele en creatieve sector aan de beademing lag. Op een moment dat de toekomst geheel onzeker was en we met z’n allen toch ook even van de leg waren kostte het geen moeite om enthousiasme te vinden voor het idee van een deltaplan voor de sector. De gedachte van het ontwikkelen van een dergelijk plan werd niet geheel zonder scepsis ontvangen maar in de van oudsher verdeelde en versnipperde sector werd het nog nooit zo belangrijk gevonden als nu. Er was en is dan ook meer dan ooit duidelijk sprake van een voelbaar gedeeld belang.

Gedurende 2021 en de eerste helft van 2022 werd gewerkt aan de ideeën en het wenkende vergezicht dat hierboven is geschetst. Met de nodige hordes natuurlijk omdat de gewenste fysieke workshops in eerste instantie niet door konden gaan, mensen onverwacht moesten afhaken doordat ze geveld waren door corona of zich bezig moesten houden met plots opdoemende calamiteiten. We zijn er dan ook trots op dat er nu een plan ligt met onderliggende waarden en een voorstel voor nieuwe structuren.

Over de inhoud: we zijn ons ervan bewust dat een aantal hedendaagse urgente thema’s zoals inclusiviteit en duurzaamheid niet expliciet geadresseerd worden en het is helaas te verwachten dat ze nog steeds relevant zullen zijn in 2030. Ze zijn echter wel degelijk verankerd in de nieuwe waarden en de beoogde gewenste structuren. De beoogde effecten van de voorgestelde interventies sturen op een inclusievere sector, breder verankerd in de maatschappij en duurzaam in de kern. We zien het gedachtegoed van KUNSTEN2030 als complementair ten opzichte van de goede bewegingen die nu al plaatsvinden.

Tussentijdse presentaties en kijkjes in de keuken hebben geleerd dat er veel enthousiasme is voor het plan maar minstens net zoveel vragen. We beschouwen dit plan dan ook als de proloog van een langlopend traject waarbij het creëren van eigenaarschap van de ideeën en interventies de eerste prioriteit heeft. Het wil nieuwe en hoopvolle perspectieven bieden. Het is de ambitie om draagvlak te creëren bij beleidsmakers en de politiek. Het zou in onze ogen het fundament moet worden voor toekomstig beleid voor de culturele en creatieve sector. Alleen dan is er een kans dat in 2030 binnen de sector de contouren van dit plan en de effecten ervan terug te vinden zijn. Daarnaast is het niet in beton gegoten en hopen we op een continu breed debat over wat goed zou zijn voor de sector en het algemene welzijn van Nederland.”

DEELNEMERS
Aan de workshops namen deel:
Marcel Kampman, Imara Limon, Jan Zoet, Hester Alberdingk Thijm, Meta Knol, Anna Pedroli, Francesco Veenstra, Rosa Asbreuk, Fred Boot, Sandra den Hamer, Anna Noyons, Willem van Zeeland, Margreet Wieringa, Martijn Paulen, Gerbrand Bas, Ramon de Lima, Anna Elffers, Annabelle Birnie, Astrid Prummel, Marlies Timmermans, Caspar Nieuwenhuis, Ingejan Ligthart Schenk, Margriet Schavemaker, Sanne Scholten, Sewan Mumkuyan, Viktorien van Hulst, Els van der Plas, Karel Loeff, Jon Heemsbergen, Adriana Strating, Christianne Mathijsen, Fleur Mooren, Jasper Kraaijeveld, Marischka Leenaers, Dago Houben, Mirjam Moll, Albert Barth, Cathelijne Broers, Tarik Yousif, Paul Stork, Ruben Brouwer, Anoek Nuyens, Ferry Roseboom (J), Tiddo Visser, Nicolas Mansfield, Inge Imelman, Kristin de Groot, Lennaert van der Meulen, Lotte van den Berg, Monique Busman, Naomi Velissariou, Kai van Hasselt, Sepp Eckenhaussen, Liesbeth Bik, Hicham Khalidi, Ernestine Comvalius, Farid Benmbarek, Ruben Israel, Bernadette Stokvis, Amanda Boomstra, Ailing Eelman, Hilde Smetsers, Jenny Mijnhijmer, Christian Pfeiffer, Bastiaan Vinkenburg, Sandra den Hamer, Peter Hendrikx, Liesbeth Bonekamp, Berend Schans, Carolien Labib, Marieke Vegt, Pepijn Zurburg, Susanne Feiertag, Floor Ziegler, Simon van de Berg, Jet Broertjes, Floor Oudshoorn, Alexander Buskermolen, Nathalie Hartjes, Zineb Seghrouchni, Gable Roelofsen

Deze tekst kwam tot stand onder redactie van Jeroen van Erp en Pien van Gemert, in samenwerking met Marianne Versteegh, Edo Dijksterhuis, Merijn Hillen.

V.l.n.r.: Marianne Versteegh, Jeroen van Erp, Pien van Gemert, Wendy van Os, Leanne Hoogwaerts, Heleen Alberdingk Thijm
Foto: Anna van Kooij